Milieuthema's beheersen ook de Noorse politiek. Nu, na de regering, ook de oppositie van de Noorse Arbeiderspartij de opening van de nieuw olievelden Lofoten, Vesteralen en Senja in het hoge Noorden van Noorwegen wil tegenhouden is de kans onbestaande geworden dat deze rijke olievelden ooit worden ontgonnen.
Olie en gas zijn de levensaders van de Noorse rijkdom en deze beslissing toont aan dat de Noorse politiek duidelijk heeft gekozen om het milieu in de noordelijke wateren van Noorwegen te vrijwaren. De waarde van alleen al het Lofoten olieveld word geschat op 65 miljard dollar. Het is de eerste keer dat de ganse politiek een dergelijk standpunt inneemt en zich gesteund voelt door de publieke opinie. De keuze voor milieu in plaats van economie is opmerkelijk.
Zowel vakbonden als de ganse olie-industrie en staatsoliebedrijf Equinor (voor 75% in handen van de Noorse overheid) hebben deze beslissing sterk afgekeurd. Equinor (het vroeger Statoil) stelt dat de oliestroom, die al jaren zorgt voor sterke overheidsfinancien, nu stilaan zal opdrogen. De vakbonden van hun kant zien deze beslissing als een verrraad aan de ganse Noorse gemeenschap en vooral aan de 200.000 mensen en hun gezinnen die in de olie-industrie werkzaam zijn.
Ook voor de Europese helikopterindustrie is deze beslissing op termijn een zware dobber. Nu zijn de olievelden rond Stavanger, Trondheim en Bergen nog operationeel maar hun produktie zakt ieder jaar. De ontginning van de noordelijke olievelden zou deze industrie continuiteit hebben gegeven. De operationele boorplatform zijn sterk afhankelijk van de helikopterindustrie. Vanop het Noorse vasteland vliegen er dagelijks tientallen helikopters van en naar de olieboorplatformen in de Noordelijke Noordzee. Door deze beslissing zullen de grote helikopteroperatoren zoals CHC en Bristow op termijn verplicht worden om hun operaties in Noorwegen terug te schalen.